Raja Ampat

8 december 2014 - Hanoi (Ha Noi), Vietnam

Raja Ampat, piece of paradise! Waar we bijna niet eens heen gegaan zouden zijn vanwege het weer. Na al die regenachtige dagen op Java zagen we ons al zitten, op het strand in de regen.. 2 dagen voor vertrek hadden we toch de knoop doorgehakt en een ticket gekocht, we dachten we zien het wel als we er zijn. Het vinden van een homestay was alleen wat moeilijker omdat ze hier slecht bereik hebben met de telefoon en wifi hebben ze al helemaal niet. Waardoor we nu al een week geen internet hebben en het gekke is, we missen het totaal niet. Ja alleen even een berichtje naar huis sturen kan niet zomaar, dat moet ouderwets met een sms.

De eerste dag dat we aankwamen waren we helemaal gebroken van de reis. We hadden een nachtvlucht en kwamen om 6:30 aan. En voordat we bij ons huisje/hutje waren was het 17:00. In de tussentijd hebben we op de ferry gewacht, 2 uur op de ferry gezeten, 4 uur meegelopen om boodschappen te doen voor de hele homestay en 45 miuten op de longboat gezeten naar het eiland Kri. Omdat het deel van boodschappen doen niet in de planning zat, kregen we van Steffie en Martin, de contactpersonen van de homestay en duikinstructeur een gratis duikles. Alleen na onze ervaring in Australie waren we daar niet heel erg blij mee, maargoed wie weet bedenken we ons nog.

Het hele eiland Kri is eigendom van een Papua familie en ze hebben 9 homestays en 2 resorts, wat een iets luxere versie is van een homestay.
Een homestay is eigenlijk een terrein waar meerdere hutjes op staan die volgens de Papua traditie gebouwt zijn. Er zijn slaaphutjes, een wc en douche, keuken, opslag van duikspullen en een eetruimte.
Je hebt ook nog een optie om traditioneel naar de wc te gaan, hurken en te douchen, een emmertje water over je heen gooien. Maar gelukkig hebben ze ook een westerse wc en een buis waar stromend grondwater uitkomt om te douchen.

Op het eiland is er behalve de homestays helemaal niets, zoals bijv. een supermarkt. Om de 4 dagen varen Steffie en Martin 3/4 uur naar een dorpje, Waisai, op een ander eiland om daar alle boodschappen te doen, groenten, fruit, rijst, water, blikjes fris, wc papier, bezine, you name it.
We hebben hier de niet de hele dag stroom. Pas rond 7 uur gaan de generator aan tot een uur of 12, zodat je je camera etc. kan op laden en daarna gaat het licht gewoon uit, soms gaat het licht ook zomaar uit. Dan is het echt heel donker! Maar kan je de sterren heel goed zien.

Onze eerste paar nachten hebben we in een ander huisje geslapen. Deze stond naast de compressor waar overdag de duikflessen worden bijgevuld, dat maakte zo veel herrie dat je elkaar niet eens kon verstaan. Steffie had gezegd dat, als er een huisje vrij komt wij een ander huisje konden krijgen. Daar waren we wel heel blij mee want we hebben elke nacht last gehad van ratten in ons huisje en elke nacht werden ze brutaler. Zo hebben ze een gat in een van de tassen gebeten en later ook in de klamboe en de tas waar verpakte etenswaren in zaten. En nu hebben we een huisje met mieren, maargoed elk huisje heeft z’n eigen dieren, de ene heeft een dikke spin, de andere een hond, een leguaan en weer een ander heeft een kip die binnen ter hoogte van het dak een ei legt en kapot gaat op hun tas.

Je denkt dat er niet veel gebeurd op een eiland waar niks is, maar toch maken we van alles mee. De week voordat we vertrokken was er een aardbeving voor de kust van Sulawesi met daarbij een tsunamiwaarschuwing in een straal van 300 km. Daar ligt Raja Ampat ook in.
Op een nacht werden we wakker omdat we naar de wc moesten. Met onze zaklamp gingen we ons hutje uit en ineens dachten we, het is wel heel stil buiten je hoorde de zee niet meer. In het pikke donker liepen we het strand op om te kijken en er was geen water. En in de verte zagen we het koraal uit het water steken. Hmm met de tsunami in ons achterhoofd vonden we dit wel heel verdacht.. Overdag heb je wel dat het eb en vloed wordt, maar zoo laag water hadden we nog niet eerder gezien. We dachten wat nu? Het is 1 uur in de nacht, iedereen slaapt. Maarja zo konden wij ook niet slapen en straks wakker gemaakt worden door een tsunami. Okee vooruit we gaan naar Steffie en Martin, na een paar keer zachtjes op de deur kloppen werden ze wakker en kwam Steffie naar buiten.
Ehh sorry for waking you up, but there is no water in the sea.. Is this normal? Could it be a tsunami?
Met een zaklamp kwam ze mee naar buiten om met ons naar de zee te kijken en toevallig op deze plek waar we gingen kijken, was er wel water dichtbij. Ohw.. niks aan de hand dus. Oops sorry!
Die ochtend werden we vrolijk begroet met, hee tsunami girls! hahaha! Wij dachten, als ze het maar niet aan iedereen vertellen, maar het was al te laat.. Sindsdien zijn we omgedoopt tot tsunami girls, tot aan de laatste minuut.

Ik was het bijna vergeten te vertellen, maar het is hier echt een paradijs!! Het is hier echt zooo mooi, zowel boven als onder water. Palmbomen, witte zandstranden, helder blauw water, je kan wel 20 meter diep kijken. En het water is ook nog super warm, volgens de duikers 28 graden op 20 meter diepte en aan de oppervlakte rond de 34 graden.
En het is hier gewoon super lekker weer! We hebben nog maar 3x een buitje en onweer gehad.

En onderwater is het gewoon, zooo mooi, nog veel mooier dan Australie! Er zijn hier veel grotere vissen en ook veel meer vissen met mooie kleuren. Ook hebben we op de eerste dag eindelijk een schildpad gezien en een rifhaai. Later zagen we er nog veel meer maar op de foto zetten is lastig omdat ze zo snel zijn, net als alle vissen die we niet op de foto hebben gekregen. We hoorden dat er ooit op 1 plek een recordaantal soorten vissen zijn geteld, 394 verschillende soorten!

Een middag gingen we met de stroming mee zwemmen tot aan de jetty/houten pier en dat we uit het water gingen lagen we nog lekker op de jetty te zonnen. Tot ineens een local zei, willen jullie haaien zien? Wij dachten ja is goed hoor. Totdat we de bak met vis afval zagen, hij ging de haaien voeren! Na 1 stuk vis met bloed kwamen er binnen no time een stuk of 6 haaien vanuit het niets. Wij bekeken dit vanaf de jetty maar een andere local riep vanuit het water dat we in het water moesten gaan om te kijken. Dus wij snel het water in en er waren ondertussen al 10 haaien wild aan het zwemmen en eten, dat was wel een beetje eng want we zaten er nog geen 3 meter vandaan. Rifhaaien zijn niet heel groot en vallen geen mensen aan, maar ze waren best agressief dus bleven we veilig op een afstandje toekijken. En uitgerekend deze dag hadden we de onderwatercamera niet bij ons, wat was dat balen zeg!!

In heel Raja Ampat zijn er tientallen duikplaatsen, maar je kan ook gewoon hier in het Housereef zwemmen. Dat ligt hier 20 meter vandaan en vinden wij nog mooier dan sommige duikplekken waar we zijn geweest.
Maar de enige plek waar de dieren zijn die je in het Housereef niet zult vinden zijn, de manta’s. Daarvoor moesten we met een boot naar een andere duikplek en dan is het hopen dat ze precies op dat moment voorbij komen zwemmen. Na een tijdje rondsnorkelen en de bodem afspeuren was de eerste door iemand gespot. Wij er snel proberen er heen te zwemmen, want er stond een sterke stroming. Maar ons harde werken werd beloond met het zien van een manta! Wat een mega grote vissen zijn dat zeg! En ze zweven ook zo soepel door het water alsof het ze niks doet die stroming. Na alle kanten heen en weer gezwommen te hebben, hebben we er wel een stuk of 5 gezien! Helaas zien wij ze van een afstandje omdat wij snorkelen, maar de duikers hadden het geluk dat ze recht over hun heen zwommen. Later hadden we het filmpje daarvan terug gezien en dan zie je ze echt heel dichtbij en zijn ze nog groter en indrukwekkender!

Ookal zijn we hier een beetje jaloers op, we blijven lekker snorkelen en gaan niet duiken. Die duikles die we gratis hadden gekregen was best leuk om een keer te doen, maar we zijn niet besmet geraakt met het duikvirus wat de meesten hebben die hier verblijven.
Karin was deze keer niet in paniek geraakt en vond het wel heel leuk om te doen. En ik kreeg na 6 meter diepte last van m’n oor, waarvan ik niet denk dat het ooit beter zal gaan.
Maargoed wij vermaken ons prima met snorkelen, het is net alsof je in een groot aquarium zwemt alleen zit er geen glas tussen. Het is ook leuk dat we steeds op andere plekken komen, zo hebben we langs de rotsen gezwommen en er tussendoor. Bij een mooi rif, waar je pas kon komen als je over ondiep water van 50 cm zwom met daar onder het koraal. Dat was wel eng want je wilt het koraal niet stuk maken maar je wilt je ook niet openhalen aan de scherpe stukken.

En we zijn nog een keer naar het uiteinde van het eiland gelopen om met de stroming mee terug bij de homestay te komen, was heel handig want je hoefde bijna niet te zwemmen en alles gaat zo aan je voorbij onder water.

We zijn ook nog naar de andere kant van het eiland gelopen, omdat we bij het resort wilden vragen of ze een kayak vrij hadden. We wilden graag een paar dagen kayakken en dan slaap je bij homestays op andere eilanden. Dit had Karin 4 jaar terug gezien in een tijdschrift en was ook de reden om naar Raja Ampat te gaan. Maar dit is zo populair dat je een half jaar van te voren al had moeten boeken.. Erg jammer! Maar het stuk heen en terug lopen leverde ons wel een verse kokosnoot op die net op het strand was gevallen.

Als echte Robinsons kwamen we terug op ons kamp met een kokosnoot! Alleen hadden we geen hakmes om hem open te krijgen. Dus hebben we hulp gevraagd van Monica, een meisje wat in de keuken werkt. Zij hakte met een bijl de kokosnoot zo open en goot de kokosmelk in een glas voor ons. Dat smaakte opzich wel lekker, maar we wilden graag de witte kokos eten. Met gebaren lieten we haar dat weten en ze keek ons echt aan van, wil je dit echt eten? Ik vind het wel lekker en Karin had het nog nooit gegeten. Eerst vond ze het nergens naar smaken, maar bij het laatste hapje zei ze, hmm lekker het smaakt echt naar kokos! Goh.. En elke keer als we een stukje gingen lopen zochten we de grond af naar een kokosnoot, maar er lagen alleen maar bruine of een waar al een plant uit groeit.

Een middag hadden we niet zo zin om te zwemmen en wilden we lekker op het strand gaan zonnen. Alleen na 10 minuten in de brandende zon ben je al oververhit en het warme water geeft ook geen verkoeling.
We hadden gehoord dat er 2 wandelpaden zijn en dachten dat kunnen we wel gaan doen en hopelijk vinden we een kokosnoot onderweg.
Het ene wandelpad loopt achter de keuken en zou makkelijk te herkennen zijn en als je het niet kan vinden kon je het wel vragen aan de mensen in de keuken. Okee dus wij naar de achterkant van de keuken gelopen en het enige wat je zag was een steile berg met bomen, lossen brokken steen en bruine bladeren op de grond. Hmm waar zou dat pad zijn? De mensen uit de keuken zaten ons al te bekijken wat we aan het doen waren. We dachten we vragen het, maar dat gaat niet zo makkelijk als je de taal niet spreekt. We dachten dat ze het begreep want ze wees recht naar voren, de steile helling op. Ehm nee bedankt, dat gaan we niet doen in deze hitte. We dachten misschien is het andere pad beter. Daarvoor moest je wel 4 homestays verder lopen, het terrein doorsteken en dan zou het pad zichtbaar zijn.
Eenmaal aangekomen in de homestay stonden we de berg te bestuderen maar geen pad te vinden. De locals hadden ons al gezien en begrepen dat we het pad zochten. Een man stuurde een groepje jongens naar ons toe om ons de weg te wijzen. Daar gingen we steil de berg op en af over boomwortels door de jungle. Die kinderen liepen als berggeiten op blote voeten zo door het bos heen en wij met schoenen aan, konden niet eens normaal de berg op of af komen. Na 10 muggenbeten, vieze benen en bijna uitgegleden te zijn kwamen we aan midden in een homestay aan de andere kant van het eiland, Lumba Lumba. Daar was een mooie baai met huisjes op palen op het witte strand. De kinderen waren ondertussen al vertrokken, maar nu we weten wat hun verstaan onder een pad en een paar herkenningspunten hadden gezien, konden we redelijke makkelijk de weg terug vinden. Alleen hadden we geen kokosnoot gevonden..

Op het strand voor de homestay is een palmboom die horizontaal over het strand hangt, en hier zitten kokosnoten in! We dachten we slaan kokosnoten er gewoon uit met een stok, net als bij expeditie Robinson. Op tv ziet het er redelijk makkelijk uit terwijl ze heel hoog hangen en deze hangen vrij laag. Wij slaan en slaan met die stok, maar er kwam geen beweging in. Nog maar een keer proberen.. En ineens komt er een vrouw over de palmboom gelopen, naar de kokosnoten toe. Als een aap klom ze tussen de bladeren en haalde 2 verse kokosnoten er voor ons uit! Nu hadden we Monica weer nodig om ze open te maken. Op het strand begon ze de kokosnoten weer open te hakken, sap in een glas en de harde schil open breken. Maar nu zat er geen harde maar zachte kokos aan de binnenkant wat je er zo uit kan schrapen, wij snapten er niks van. Er waren ondertussen al meerdere mensen er bij komen staan om de sap en de jonge kokos te proeven. En we vroegen aan een duikinstructeur hoe dat nou zit met die kokosnoten. Hij vertelde dat de groene kokosnoten jong zijn en lekker zijn voor de sap en de bruine kokosnoten, die al een tijdje op de grond liggen, lekker zijn voor de harde kokos. Ahaa! Dus wij op zoek naar bruine kokosnoten, wat niet heel moeilijk was want ze liggen gewoon op het terrein.

Na hard werk had Monica de eerste bruine kokosnoot open, maar die bleek al te oud te zijn. De tweede was echt heel groot en na een tijdje hakken was die open en bleek perfect te zijn! Met een groepje mensen, die we hebben leren kennen hebben we de kokosnoot lekker opgegeten.

Dat we hier aankwamen hadden we niet verwacht dat er zo veel westerse mensen zouden zijn. De eerste dagen waren er 2 Nederlanders, 2 Noren, 4 Fransen en 4 Engelsen net zo vreselijk als de jonge generatie. En daarbij nog Eric de Zwitserse duikinstructeur en Steffie en Martin uit Uruguay en Spanje. De homestay is eigendom van een Papua familie, eigenlijk het hele eiland. Maar Steffie is de contactpersoon en regelt de boekingen en Martin is duikinstructeur.
Voor homestay begrippen is dit best druk. Van een man die op een andere homestay zit hoorden we dat hij de enige is en dat er meerdere homestays ook leeg staan. In dat opzicht zou je zeggen dat Raja Ampat nog erg onbekend is.

Toevallig was hier voor 1 nacht een groep mensen die zicht bezig hielden met een project op Raja ampat om de bevolking te leren om duurzaam om te gaan met de natuur ook bekeken ze de mogelijkheden hoe dat zou kunnen bijvoorbeeld dmv zonne energie of windenergie ipv een benzineslurpende generator. Het toerisme hoe het nu is is goed voor de bevolking en voor de natuur. Door te verblijven in een homestay zorg je dat de mensen inkomsten hebben en hoeven ze niet op grote schaal te vissen met dynamiet wat alles verwoest. Een andere man is de oprichter van de website waar alle informatie staat over Raja Ampat. Ze vertelden dat 4 jaar geleden hier nog maar 1 homestay was en in die tijd is het zo snel uitgebreid, alleen de informatie en communicatie met de eigenaren loopt achter waardoor de homestays onnodig leeg staan.
Aan de ene kant is het wel zielig voor de eigenaren maar aan de andere kant zorgt de bekendheid ook weer voor meer toeristen, waardoor het over een paar jaar zo toerisch wordt en het niet meer een paradijs is zoals het nu is.

Later in de week gingen de Engelsen gelukkig weg en kwamen er weer nieuwe mensen bij. We waren nu nog met 2 andere Nederlanders, 2 Noren, 2 Fransen, Eric, Steffie en Martin. Dit was echt een leuke en relaxte groep. Als je ergens van terug kwam was het altijd even een praatje van hoe het was en wat je voor vissen hebt gezien. Of het ging over de oor problemen waar veel duikers last van hadden. Iemand zei, als het water warmer is dan 30 graden, krijg je snel oorontsteking omdat de bacterien daar lekker in groeien. De laatste paar dagen waren er meer mensen op het eiland dan aan het duiken. Wat voor ons wel weer gezellig was omdat we niet elke dag met de boot mee gingen en lekker op het eiland bleven.

Achter op het terrein staat een hutje wat de keuken is en waar de mensen slapen die hier wonen. Elke dag krijgen we ontbijt, lunch en avondeten, wat echt heel lekker is en allemaal zelf wordt gemaakt. Ontbijt is alleen wat minder maar de lunch en het avondeten is rijst of noodles met groenten, kip of vis en nog een lekker bijgerechtje. Ook zitten er af en toe maiskoekjes bij en tempeh goreng wat we thuis ook wel eens maken alleen krijgen we het nooit zo lekker.
We dachten als we nou het recept vragen dan kunnen we het thuis zelf maken. Alleen praten ze niet zo goed engels en wij niet zo goed indonesisch. Een vrouw spreekt een beetje engels maar of wij het recept konden krijgen begreep ze niet. Van mijn opa hadden we een vertaalboekje gekregen en die kwam nu goed van pas. Met wat losse woordjes en gebaren begrepen ze wat we wilden. Dus wij met pen en papier van okee schrijf maar op.

Toen begon ze te schrijven, wel in het indonesisch maar dat komt wel goed, alleen zette ze er niet bij hoeveel van alles je nodig had. Wij weer in ons vertaalboekje zoeken naar het woord ‘hoeveel’. Berapa? Hmm daar moesten ze wel even over nadenken. Waarschijnlijk doen ze dat gewoon op gevoel en ervaring, ze zei ja dat ligt eraan wat je zelf wilt. Halverwege het schrijven zei ze, als je om 5 uur terugkomt dan kan je het zien.
Die avond stonden maiskoekjes en tempeh goreng niet op het menu, maar voor ons wilden ze het wel maken. Om 5 uur kwamen we terug maar ze konden nog niet beginnen want de olie was op. Iemand was met de boot weg om olie te halen dus moesten we later terug komen. Volgens mij was het 2 uur later voordat ze konden beginnen. Heel primitief maken ze alles klaar. Zelfs de mais halen ze van de maiskolven af met een mes. Wij zeiden al tegen elkaar, nou wij kopen gewoon een blikje hoor!
Ze lieten ons zien hoe je de boemboe maakt die je voor zo’n beetje alle gerechten nodig hebt en daarna bakte ze de tempeh en de maiskoekjes. Mjam mjam!

Alles wordt op borden en schalen gedaan en vanuit de keuken, naar de eetruimte gebracht, dat is iets van 30 meter lopen in het donker. En na het eten nemen ze ook alle afwas weer mee en wassen dat in een donker hoekje af in teilen. En dat 3 keer op een dag. Als je dan beseft dat dat is wat ze waarschijnlijk hun hele leven zullen doen krijg je echt medelijden met hun..

Het gebied Raja Ampat bestaat uit 4 grote eilanden, genoemd naar 4 koningen. Raja betekent koning en Ampat betekent 4. Daar omheen liggen nog heel veel kleinere eilandjes zoals Kri waar wij op zitten. En wat verder weg ligt er een groepje eilanden met super mooi blauw water er omheen, dit heette Fam Islands. Als je op google Raja Ampat intypt krijg je dit plaatje te zien.
Maar om hier te komen moet je wel 2,5 uur varen vanaf ons eilandje. Deze tour werd georganiseerd icm 2 duiken en een lunch. Om 7 uur zouden we vertrekken, maar hier zijn ze niet zo van de tijd, het werd half 9 en toen we weg wilden varen haperde de motor.
Na 2 uur varen kwamen we bij de eerste duikplek, midden op zee bij een eilandje. En de stroming die daar stond was erg sterk en ging langs de rotsen. Met snorkelen hadden we moeite om op 1 plek te blijven, als je even niet zwom ging je gelijk achteruit met de stroming mee. Dit vonden we niet echt fijn en er waren ook weinig vissen te zien. Voor duiken was het waarschijnlijk wel mooi maar voor snorkelen niet echt geschikt. Daarom gingen we maar op de boot wachten totdat de duikers klaar waren. Eindelijk kwamen ze boven en gingen we naar het uitzichtpunt. Na tig trappen kwamen we boven en zagen we het prachtige uitzicht, wat een paradijs!! Samen met de Whitsundays staat dit voor ons op nummer 1.

Na de lunch gingen we naar de volgende duikplek, ze zeiden dat dit beter te doen was voor snorkelers. Daar aangekomen stond er weer een sterke stroming en die ging recht naar de rotsen toe. No way dat wij daar gaan zwemmen! Aan de andere kant was er gelukkig wel een geschikte plek, bijna geen stroming en niet zo diep. Karin werd geprikt door iets, waarschijnlijk een kwal en wilde graag in de boot. En ik had na een kwartier in m’n eentje snorkelen niet zo zin meer. Daar gingen we weer in de boot, wachten op de duikers. De zee was daar niet zo vlak als bij ons eiland maar er waren redelijk hoge golven waardoor we een beetje zeeziek werden. En we moesten nog 2,5 uur terug..

Op de heenweg haperde 1 van de 2 motoren al, eerst de ene, die werd gemaakt en toen deed de andere raar. En op de terugweg hetzelfde verhaal. 2 Papuaanse jongens die de boot besturen zijn gelukkig wel zo handig dat ze ter plekke de motor kunnen maken.
We waren nog maar net op de terugweg toen er iets gebeurde met de schroef wat zelfs hun niet meer konden maken. Ohnee en in een straal van een uur varen was er niks van een bewoonde wereld. Met halve kracht gingen we door de golven. Normaal moesten we nog 1,5 uur varen maar nu zou het wel 2 keer zo lang duren. De jongens probeerden vrienden/familie te bellen, mja op zee is er al helemaal geen bereik. Daar gingen we dan, tuf tuf over zee en iedereen was het zat van de lange dag en nu ook nog dit. We leken wel zo’n vluchtelingenbootje. Heel in de verte was het eiland, Arborek in zicht, waar we op de heenweg ook langs kwamen, daar was een dorpje waar we zouden stoppen. Met de blik gericht op het eilandje en de zonsondergang achter ons, kwam die langzaam steeds dichterbij.
Eindelijk waren we er en het plan was om te gaan wachten tot er een nieuwe boot zou komen, wat minstens een uur varen zou zijn. In de tussentijd mochten we een rondje door het dorp doen. Bij de ingang was er een plattegrond getekend, 2 hoofdstraten een kerk, school en een begraafplaats. Het was best een schattig dorpje, met kinderen die op straat spelen of in de zee en de mensen die buiten leven en je gedag zwaaien als je langs loopt. Dit was wel even wennen na ons geisoleerde bestaan op ons Robinson eilandje.

Een half uurtje later zijn we weer de boot in gegaan, het werd al donker en we konden net zo goed het andere bootje tegemoet varen en dan alsnog overstappen. Daar gingen we weer tuf tuf.. De zon was al bijna onder en het was moeilijk te zien of er een andere boot aan zou komen, ze gebruiken ook geen licht of bakens ofzo. Met een zaklampje en af en toe mobiel contact was het zoeken naar de andere boot. Totdat we in de verte een klein lampje zagen, dat was onze reddingsboot! In het donker stapten we over en gingen we full speed terug naar het eiland waar we lekker konden douchen, nou ja douchen na de haren ingesopt te hebben met shampoo kwam er ineens geen water meer uit de buis, na een kwartier deed de douche het eindelijk weer. Het was niet echt onze dag maar ach we hebben weer wat meegemaakt.

Die ochtend werden we opgehaald met de boot, na afscheid te hebben genomen van de groep gingen we met de andere 2 nederlanders naar Waisai. We waren nog geen minuut onderweg en we wilden eigenlijk alweer terug.. Wat een heerlijke tijd hebben we gehad, hier waren we echt even aan toe!

De volgende bestemming is Ho Chi Min, Vietnam. Dat zal wel even acclimatiseren zijn, van een bijna onbewoond eiland naar een grote drukke stad. 

 

Foto’s

4 Reacties

  1. Bieb:
    8 december 2014
    Mooi verhaal weer. En wat een super mooie foto's!!! Echt een paradijs. Veel plezier in Vietnam.
  2. Jocelyn de Boer:
    10 december 2014
    Wauw weer prachtige foto's! X
  3. Irma Maidman:
    11 december 2014
    Nou tsunami girls, never a dull moment op zo'n eiland, je zou denken dat je je dood verveelt maar dat blijkt dus niet zo te zijn. Wat een avonturen hebben jullie weer meegemaakt, prachtig om dit verhaal te lezen.
    Als jullie weer terug zijn wil ik best proefkonijn zijn voor de maiskoekjes en de tempeh.
    Jammer dat jullie het paradijs weer moesten verlaten en een goede reis naar de volgende bestemming.
  4. Rob:
    14 december 2014
    Leuk verhaal Karin en Sanne! Na dit gelezen te hebben, krijg ik ook al weer heimwee naar dit paradijselijke oord! We vonden het erg gezellig met jullie. Misschien een idee om eens een drankje te doen als jullie terug zijn? Veel plezier verder tijdens jullie rondreis en doe voorzichtig. Groetjes Rob en Fleurence