Darwin, Litchfield and Kakadu National Park

11 november 2014 - Bandung, Indonesië

Na 2,5 uur vliegen kwamen we laat in de avond aan in Darwin. Met een shuttle bus, waarvan de chauffeur zijn dag niet had, werden we naar ons hostel gebracht. Waar we gelukkig weer een prive kamer hadden. Op de foto’s hadden we al gezien dat het weer zo’n party hostel was en we hadden geen zin meer in feestende/dronken mensen.

Ondanks dat Darwin best wel afgelegen ligt in Australie, waren er evengoed nog veel jongeren. Wij vroegen ons echt af wat ze hier te zoeken hadden, want Darwin was niet echt een bijzondere stad. Ook was er geen strand omdat er kwallen en krokodillen in het water konden zitten. Verder waren er veel hotels, een klein centrum en nog een nieuw gemaakt toeristisch centrum aan zee.

Maargoed, we waren hier alleen maar om mee te gaan met de Adventure Tour door de natuurparken. Daarvoor moesten we de volgende dag om half 7 al klaar staan. Het enige wat we wisten was dat we 10 kilo bagage mee mochten nemen.

We werden opgehaald door een kleine 4x4 vrachtwagen waar 16 personen in passen.

Nu waren de Fransen in de meerderheid, wel 5. Verder nog Australiers, Nieuw Zeelanders, Singaporesen en wij de Dutchy’s zoals we vaak genoemd worden.

De eerste bestemming was Litchfield national park, iets van 150 kilometer rijden door bijna onbewoond gebied, the outback. Dit gebied is ongeveer net zo groot als de provincie Utrecht en was nog relatief klein.

Onderweg vertelde de gids/chauffeur over de geschiedenis van het gebied. Vroeger woonden er alleen aboriginals die later bedreigd en verjaagd werden door de blanken die in het gebied uranium mijnen wilden aanleggen.

Vele jaren later na heel veel moeite, is hun gebied erkend en hebben ze het terug gekregen. Nu is het een beschermd deel zodat de aboriginals er weer kunnen wonen en leven zoals ze dat vroeger deden. Inmiddels is dit ook met de tijd meegegaan en rijden ze ook in auto’s en hebben ze mobieltjes. Alleen worden de kinderen door hun voorouders raar aangekeken als ze naar school gaan ipv te leven naar de oude gewoontes. Hierdoor zijn er veel mensen die geen opleiding en werk hebben en dan in de stad Darwin dronken rond gaan zwerven. Met hulp van de Australische overheid proberen ze dit nu te verbeteren.

Onze eerste stop was bij de grootste termietenheuvel van het gebied, zo’n 5 meter hoog!

Dat we uit de bus stapten wisten we niet wat ons overkwam, het was zo verschrikkelijk warm! Het leek wel alsof we bij een kampvuur stonden met een brandende zon. Het was nog maar 10 uur en het was al 40 graden.

Onderweg hadden we al heel veel van deze heuvels gezien met verschillende kleuren. Dit komt omdat de termieten het zand gebruiken wat daar ligt, om hun huis mee te bouwen. Zo zagen we rode, grijze en lichtgrijze heuvels, hele kleine en hele grote. Ze doen er ongeveer 10 jaar over om 1 meter hoog te bouwen. Ondanks de hitte, 40-50 graden, bosbranden en overstromingen blijven deze heuvels gewoon staan, zo stevig zijn ze.

Vroeger werden de heuvels gebruikt om er huizen mee te bouwen en ze hebben toen zelfs de landingsbaan gemaakt van dit natuurlijke beton.

We hebben denk ik 15 minuten buiten gestaan maar wilden zo graag weer de bus in waar het lekker koel was met de airco aan. Alleen de ramen waren zo heet van de zon dat je ze niet eens aan kon raken.

Gelukkig was onze volgende stop bij een rivier met kleine badjes en watervalletjes waar je lekker onder kon zitten en kon afkoelen van de hitte. Dit was echt een heel mooi stukje en onvoorstelbaar dat er in zulke droogte en hitte nog ergens een rivier stroomt.

Na de lunch gingen we weer verder op weg naar een Billabong. Dit is een rivier/meer wat niet aangesloten is aan een andere rivier en alleen bestaat uit regenwater. In het natte seizoen worden deze meren gevuld door het regenwater en het waterpeil kan soms wel 1 tot 2 meter steigen waardoor ze vanzelf aansluiten aan de andere rivieren. Als het droge seizoen begint, regent het 6 maanden niet en droogt alles langzaam op. Ondanks 6 maanden droogte was deze Billabong 40 kilometer lang en zat het vol met krokodillen die in het natte seizoen er naar toe konden zwemmen. Wij gingen er heen om deze krokodillen te zien. Natuurlijk weer vanuit een bootje, maar deze had amper een reling en met de waarschuwing dat je je armen niet buiten boord mag steken. Want ze kunnen gemakkelijk vanuit het water omhoog springen en je arm grijpen. Hmm..

Na een tijdje varen door het mooie gebied hadden we nog geen krokodil gezien, wel allemaal bijzondere vogels. 2 kraanvogels een grote witte arend, een Magpie geese/gans, een Jaribu (hele grote mooie vogel) en nog wat vogels die we nog nooit gezien hadden.

Ook zagen we een grote buffel, deze is vroeger geimporteerd vanuit Azie om op het land te werken. Maar nu ze niet meer gebruikt worden vormen ze een plaag in het natuurgebied omdat ze het landschap kapot maken. Speciale Rangers zijn er dan ook om deze buffels op te zoeken en neer te schieten. Zowiezo houden de Australiers niet van dieren die geimporteerd zijn. Net als de cane toad, deze pad is vroeger geimporteerd vanuit Amerika om ongedierte op de suikerplantages te bestrijden. Maar dit is zo uit de hand gelopen dat de padden nu overal te vinden zijn. Opzich is dat niet zo erg, maar als je deze op eet ga je dood. Daardoor zijn al een aantal dieren met uitsterven bedreigd en ook de huisdieren lopen gevaar.

Na enig geduld zien we dan toch iets in het water drijven, wat deze keer geen boomstam is of een waterplant. Het is een krokodil! We hadden ze al in Cape Tribulation gezien, maar het blijft toch wel bijzonder om er weer een te zien. De krokodil had er niet zo’n zin in en ging gauw weer onder water. Daarna hebben we er nog een paar gezien, maar ze verdwenen steeds onder water. Op het laatst zagen we er nog een op de oever liggen, dan is ie toch wel een heel stuk groter en indrukwekkender dan in het water.

De zon begon al onder te gaan en we moesten nog iets van 100 km rijden naar onze kampeerplaats. We hadden geen idee wat we er ons bij voor moesten stellen, bij het boeken had de travelagent het over Glamping. Luxe kamperen.

In het donker kwamen we aan en het kampeerveld was ook donker. Er stonden 2 grote tenten en daar omheen kleinere tentjes, soort blokhutjes. Dat werd dus ons onderkomen, maar eerst moest er eten gemaakt worden, dit kon in een van de grote tenten. Alles staat er al standaard in, gasfornuis, bbq, borden, bestek, koelkast, tafel en stoelen. Je hoeft alleen maar het eten mee te nemen en het weer netjes achterlaten voor de volgende.

Bij onze boeking was waarschijnlijk iets verkeerd gegaan, want er was geen lakenpakket voor ons besteld, terwijl we die wel nodig hadden en in de tenten staan alleen 2 bedden.

Gelukkig was er in een andere tent nog wat over en hadden we in iedergeval een handdoek en kussen. Een laken hadden we niet nodig want het was veels te warm!

Die tent was ook wel grappig gemaakt, want de muren waren van gaas waardoor je gewoon naar buiten kunt kijken alsof je buiten ligt. Ook kan je al het geritsel in de blaadjes horen.. De gids zei, als je naar de wc moet, moet je wel met een zaklamp lopen omdat er cane toads zijn en je mag niet over de losse blaadjes lopen want daar kunnen slangen onder liggen. Okee fijn om te weten..

De volgende dag moesten we om 6 uur al aan het ontbijt, omdat het dan nog niet zo warm is en we nog de hele dag hebben. Deze dag zouden we naar Kakadu national park gaan. Elke dag bestond uit wandelen en daarna zwemmen. Vandaag zouden we 2 kilometer moeten wandelen en dan zouden we uitkomen bij de Jim Jim waterval van 200 meter hoog. Alleen door de droogte stroomt ie nu niet. Maar we gingen er toch heen omdat je er wel gewoon kan zwemmen. En opzich klinkt 2 km niet lang, maar er was geen wandelpad er heen. Je moest over rotsblokken klimmen om er te komen, volgens de gids zou dit 45 min tot een uur duren. Nou we hebben het geweten! Pff wat een eind en in die warmte, 44 graden. Gelukkig konden we daarna wel lekker zwemmen. Nouja lekker.. Bij elk zwemwater staan waarschuwingsbordjes dat je moet oppassen voor krokodillen. De Rangers controleren het water wel en gebruiken een speciale val, maar ze kunnen niet garanderen dat er geen krokodillen zijn.

Alleen de kans was wel heel klein dat ze hier zouden zijn, want dan zouden ze ook over al die rotsblokken moeten klimmen, dat was wel heel onwaarschijnlijk. Maar ondanks dat vonden we het wel eng om daar te zwemmen.

Helaas moesten we ook weer dat hele eind terug klimmen en na 10 minuten wilden we eigenlijk wel weer terug het water in.

Aangekomen bij de bus was iedereen kapot en oververhit, de watermeloen die we daar kregen had ons nog nooit zo lekker gesmaakt!

Met de airco vol aan reden we naar een dorpje waar we naar een bezoekerscentrum gingen, je kon ook al mee terug gaan naar de andere camping waar we verbleven, maar wij wilden wel graag wat meer zien over het Kakadu national park. Helaas hadden we maar 1 uur gekregen, wat veel te kort was om alles te kunnen zien.

Maargoed we moesten weer optijd bij de volgende stop zijn, dat was een gebied waar de aboriginals leefden en waar er veel muurschilderingen/rock art te vinden zijn.

Met de kennis en geschiedenis over aboriginals was dit wel heel bijzonder om te zien! De rock art was meer dan duizenden jaren oud en nog zo goed intact. De afbeeldingen vertelden verhalen over het leven toen. Er waren veel vissen getekend, maar ook kangoeroe’s, schildpadden, mensen en ook de blanken die het land in kwamen. Deze werden afgebeeld als een witte man, staand met de handen in de zakken en een pijp in de mond. Met andere woorden, deze mannen voerden niks uit.

Verder in het gebied kwamen we bij soort plateau rotsen, waar we op konden klimmen. Eenmaal boven hadden we echt een heel mooi uitzicht over het hele gebied. We zagen een meertje, rotsen en bossen. Wij konden ons wel goed voorstellen dat de aboriginals als langst levende stam van de wereld, hier goed konden leven en overleven. Totdat de blanken kwamen..

Na de zonsondergang gezien te hebben gingen we terug naar onze camping, een andere dan die nacht ervoor. Daar hebben we lekker gegeten en zijn we op tijd naar bed gegaan want het ontbijt was weer om 6 uur. Hoezo we hebben vakantie..

De laatste dag bestond weer uit wandelen en zwemmen. Dit keer zou de wandeling niet zo lang duren gelukkig. En gelukkig was de rivier ook veel mooier dan de dag ervoor.

Het bestond weer uit verschillende badjes met watervallen waar je volgens de Rangers veilig kon zwemmen. Ondanks dat bleven we toch wel een beetje bang voor de krokodillen.

Op de terugweg naar Darwin zijn we nog gestopt bij een aboriginal familie, die vertelde wat dingen over hun leefgewoontes en de planten en bomen die ze gebruiken. Hij had meerdere stokken liggen, een aantal waren didgeridoo’s en 2 andere stokken waren ervoor om je man of vrouw mee te slaan als diegene iets heel ergs heeft gedaan, de stok voor de vrouw was wel iets lichter dan de stok voor de man. Dit wordt nu nog steeds gebruikt net als de gewoonte om je oom, papa te noemen. Waardoor je als oom zo 15 kinderen kan hebben, die ook hun hand op houden als je geld hebt.

We mochten ook een poging doen om een speer te gooien, lijkt heel makkelijk maar niemand slaagde er in om het nep varken te raken op 10 meter afstand. Het meisje vertelde dat haar opa een buffel had geraakt met een speer op 20-30 meter afstand en hij gooide zo hard dat de speer er aan de andere kant uit kwam.

Als je als man niet goed bent in speer gooien, moet je didgeridoo gaan spelen en als je dat niet kan moet je gaan zoeken wat je wel kan om je nuttig te maken.

Na dit leerzame uurtje gingen we weer in de bus richting Darwin met allemaal goede herinneringen aan de outback van Australie. Wat het bijzonder landschap is dit zeg!

Ondanks dat het er zo warm en droog is, zijn alle dieren en planten toch in staat te overleven. Zoals de bomen die nog beter gaan groeien nadat ze aangetast zijn door een bosbrand. En als het regenseizoen begint, stromen de rivieren vol en stukken land stromen over. Maar dit hoort erbij, zonder de 6 seizoenen die het gebied kent zou het niet zo mooi zijn als dat het nu is.

Eind van de middag kwamen we terug in Darwin en zijn we uit eten geweest met een paar Fransen. Daarna hebben we nog een rondje gelopen bij de zee en het toeristische gedeelte. Vermoeid en voldaan zijn we als een blok in slaap gevallen op het harde plastic krakende matras.

Als het zou kunnen zouden we wel even een weekje terug naar huis willen om gewoon op een normale, niet doorgezakte, bank te kunnen zitten en in een normaal en lekker bed te kunnen slapen zonder mensen die over de gang of het plafond lopen, of in dezelfde kamer slapen..

We zijn benieuwd hoe het met het comfort is gesteld in Indonesie. Zal dat minder zijn omdat het een moeilijker land is dan Australie?

3 Reacties

  1. Irma Maidman:
    10 november 2014
    Nou Dutchy,s dit was weer een bijzonder verhaal om te lezen, vooral dat met die kwallen en krokodillen, ik zou het water niet meer in durven te gaan.
    Wat een lekker temperatuurtje daar, wij moeten het nu doen met een graadje of tien, maar 40 graden is wel heel erg heet, vooral als je ook nog moet wandelen en klauteren.
    Volgens mij zijn jullie al aardig op weg om qua kleur op een aborigonal te lijken.
    Kijk weer uit naar jullie volgend verhaal.
  2. Alice:
    16 november 2014
    Heerlijk zeg,wandelen en zwemmen en vooral die mooie natuur,geweldig!!
  3. Gerhard:
    17 november 2014
    het zijn weer prachtige verhalen en foto's herkenbaar ,zelf net terug van 12dagen de Antillen ,totaal iets anders maar wel lekker.ik moet hellaas weer beginnen.